zaterdag 15 juni 2019

De rol van Willem III bij de veroordeling van Cornelis de Witt, niet bij de moord op Johan de Witt

Enkele jaren geleden schreef ik voor Historisch Tijdschrift Holland een recensie van het mooie boek van Prud'Homme van Reine over de moord op de gebroeders De Witt.

In deze recensie verschil ik van mening met de auteur over de interpretatie van een sleutelpassage in een van de belangrijkste bronnen over de moord. Omdat ik dat verschil van mening tamelijk belangrijk vind, en ik er in mijn oneindige bescheidenheid van overtuigd ben gelijk te hebben, volgt de recensie nu ook hier:

Raad pensionaris Johan de Witt (1653-1672) is zonder twijfel een van de boeiendste en meest besproken figuren uit de Gouden Eeuw. Enigszins in zijn schaduw, zoals maar weer blijkt uit de titel van dit boek, maar altijd aanwezig, is Johans oudere broer Cornelis. De broers werden op 20 augustus 1672, in het rampjaar, vermoord en hun lichamen op afgrijslijke wijze verminkt. Er is al eeuwenlang een debat gaande over hoe deze dubbelmoord heeft kunnen plaatsvinden. De dubieuze rol van stadhouder Willem III is daarbij vooral een onderwerp van de nodige controverse geweest, hoewel in de populaire tv-serie De Gouden Eeuw (aflevering 13, 5 maart 2013) die hele discussie niet wordt genoemd, vermoedelijk omdat dat niet in lijn zou zijn met de bijna onsmakelijke verheerlijking van Willem III in de rest van de aflevering.
In 2009 organiseerde de Nederlandse Vereniging Vrienden van de Witt (opgericht in 2005) een symposium over de moord op de gebroeders, waar ook de auteur van dit boek,  historicus (van vooral de Gouden Eeuw) en publicist Ronald Prud’Homme van Reine, een lezing gaf. Op het symposium stelde de auteur de vraag waarom niemand ooit serieus onderzoek had gedaan naar de achtergronden van de moordenaars van de gebroeders De Witt. Hij besloot uiteindelijk zelf dat onderzoek te doen, waarvan de resultaten zijn vastgelegd in dit boek.
Bij de moordenaars gaat het om de circa tien mannen die aanwijsbaar de trekker hebben overgehaald en op de broers hebben ingehakt en geslagen, voordat ze werden overgeleverd aan de woedende menigte. De gebeurtenissen die voorafgingen aan de dubbelmoord zijn in grote lijnen genoeg bekend. Cornelis de Witt werd door de louche barbier Willem Tichelaar ervan beschuldigd een moordaanslag te beramen op stadhouder Willem III. Ondanks het complete gebrek aan bewijs werd Cornelis schuldig bevonden door de raadsheren van het Hof van Holland. Toen broer Johan, die kort daarvoor onder druk van de publieke opinie al was afgetreden als raadpensionaris, hem op de dag van het vonnis kwam bezoeken,  werden de broers belaagd door een woedende, opgehitste volksmenigte en uiteindelijk ook door een deel van de schutters. Het einde is bekend.  Stadhouder Willem III reageerde door de daders te belonen, waardoor hij verdacht is geworden als opdrachtgever van de moord.
Ronald Prud’Homme van Reine vroeg zich af waarom niemand ooit serieus onderzoek had gedaan naar de achtergronden van de moordenaars van de gebroeders De Witt. Hij besloot dat onderzoek uiteindelijk zelf te doen
De sleutelhoofdstukken van dit boek zijn hoofdstukken 5 (‘De moord’) en 6 (‘De moordenaars en hun medeplichtigen’). De rest van het boek biedt een verdienstelijke synthese van de bestaande literatuur, maar levert weinig nieuws en had wat mij betreft sterk ingekort kunnen worden. De auteur heeft in hoofdstuk 6 genoeg interessants te melden over de moordenaars. Het waren grotendeels onbetrouwbare types, die vrijwel allen voor hun aandeel in de moord werden beloond en ook in latere jaren onbetrouwbare lieden bleken te zijn. De auteur maakt aannemelijk dat hun optreden was gedirigeerd door oude vijanden van de gebroeders: Tromp, Kievit en Zuylestein. Spectaculairder is de vondst van de auteur (hoofdstuk 5) van een brief waaruit blijkt dat Willem III een aantal dagen voor de moord in Den Haag was. De enige tijdgenoot die dat had beschreven was procureur Copmoijer, wiens vermelding daarvan tot dusver weinig serieus was genomen. De auteur toont niet alleen aan dat Copmoijer wat betreft de aanwezigheid van Willem gelijk had, maar ook dat hij verder als een betrouwbaar getuige mag gelden.
Het waren grotendeels onbetrouwbare types, die vrijwel allen voor hun aandeel in de moord werden beloond en ook in latere jaren onbetrouwbare lieden bleken te zijn
Wat deed Willem III daar in Den Haag? En wat waren de ‘zaken van zeer groot belang’ waarover hij zijn verwant Johan Maurits van Nassau daar schreef? Volgens de auteur, die zich daarbij baseert op het verslag van Copmoijer, overlegde Willem met de belangrijkste complotteurs in het huis van de Oranjegezinde Odijk.  Als dat waar is, dan is het bijzonder aannemelijk dat Willem op zijn minst van de moordplannen op de hoogte was en misschien zelfs heeft geïnitieerd.  De auteur hangt voor zijn constructie veel op aan de identificatie van de mannen met wie Willem gesproken zou hebben, die door Copmoijer ‘heeren uyt ‘’t Hof’ worden genoemd. De auteur identificeert ze als hovelingen (p. 93), waartoe in ieder geval Zuylestein en misschien ook Albrantswaard behoord zouden hebben. Tromp en Kievit zouden daar dan waarschijnlijk ook aanwezig zijn, als hebbende connecties met die twee. Op p. 183 staat het voor de auteur zelfs vast dat Willem III met deze mannen overleg heeft gepleegd. Hoewel het zeker mogelijk is dat het zo is gebeurd, is er minder aanleiding om dat te denken dan de auteur doet voorkomen.
Een dubieuze rol van Willem III bij de veroordeling van Cornelis de Witt is  aannemelijker dan een rol bij de daadwerkelijke moord
Het is volgens mij veel waarschijnlijker dat de ‘Heeren uyt ’t Hof’ leden waren van het Hof van Holland. Het was immers een bijeenkomt in Den Haag, waar het Hof van Holland zetelde, en procureur Copmoijer werkte bij dat zelfde hof. ‘Het Hoff’ was ook gewoon een gebruikelijke aanduiding voor het college van raadsheren van het Hof van Holland. Willem III had als stadhouder van Holland en Zeeland toegang tot de Raadkamer en mocht zich ambtshalve bemoeien met de rechtspraak van het Hof. Bovendien noemt Copmoijer even later in zijn verslag de heren Zuylestein en Tromp wel bij naam, dus waarom zou hij dat eerder met een dergelijke cryptische beschrijving doen?  De bijeenkomst vond plaats kort voor de marteling en veroordeling van Cornelis de Witt. Het lijkt er daarom op dat Willem juist zijn stempel heeft willen drukken op het vonnis dat de raadsheren zouden vellen, door een paar dagen daarvoor overleg te plegen met een aantal van hen. Een dubieuze rol van Willem III bij de veroordeling van Cornelis de Witt is daarmee aannemelijker dan een rol bij de daadwerkelijke moord.
Wat er uiteindelijk precies gebeurd en bekokstoofd is, zal waarschijnlijk altijd in nevelen gehuld blijven. Met dit boek is de moord zeker niet opgelost, zoals wel beweerd wordt door de NOS, maar het is zeer de vraag of dat ooit met sluitend bewijs zal lukken. Prud’Homme van Reine schept met zijn benadering van het onderwerp en enkele mooie vondsten wel meer licht in de duisternis, waardoor zijn boek een geslaagd exemplaar is in de nog altijd aanzwellende historiografie over de gebroeders De Witt.
Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2014-1).
Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Serge ter Braake, 24 april 2013.