dinsdag 5 december 2017

Sinterklaas Digitaal

Sinterklaas in 2017

Terwijl ik dit schrijf is het voor velen bijna pakjesavond. Kinderen in heel Nederland kijken reikhalzend uit naar het moment dat Sinterklaas langskomt of een zak met cadeautjes voor de deur zet. Sinds de tijd dat ik zelf zo'n kind was heeft het feest voor mij haar onschuld verloren door de 'Pietendiscussie' met als dieptepunt het blokkeren van de snelweg naar Dokkum om een anti-Pieten-demonstratie te voorkomen.  Ik had een heel blog kunnen schrijven over alleen dat onderwerp, maar gelukkig zijn er velen die dat beter gedaan hebben dan ik ooit zou kunnen. Wat ik wel kan is een digitale analyse geven van de manier waarop de Sint en zijn knecht in 'algemene' tijdschriften De Gids (vanaf 1837-1909) (DG) en Vaderlandsche Letteroefeningen (1776-1876) (VLO) voorkwamen in de negentiende eeuw, om te kijken hoe die 'traditie' er toen uitzag. Niet om een geschiedenis van Sint en Piet te schrijven, want hun Wikipedia pagina's zijn al rijkelijk gevuld, maar wel als een poging de huidige overspannenheid te relativeren.

58 teksten met Sinterklaas
Een simpele word search in DG en VLO geeft mij 58 teksten waarin 'Sinterklaas', 'Sint Nicolaas' of een spellingsvariant voorkomt. Een deel van deze teksten gaan helemaal niet over Sinterklaas. Zo is er ook een stad Sint Nikolaas, gaan sommige teksten over het aanroepen van de heilige of over mythen rond hem, en was "Sint Nikolaas" blijkbaar ook een achternaam. De meeste verwijzingen slaan echter wel op de goedheiligman zoals wij die nu kennen: de kindervriend die vooral bekend is door het Sinterklaasfeest. DG en VLO bespraken alles dat van belang kon zijn voor de beschaafde Nederlander. Dat de goedheiligman in ruim 40.000 artikelen slechts sporadisch voorkomt mag als eerste relativering gelden.

In VLO noemt men de Sint pas vanaf het tweede kwart van de negentiende eeuw. DG bestond toen nog niet, maar meteen in de eerste aflevering in 1837 wordt de man wel genoemd. Van een Pietendiscussie was nog in zijn geheel geen sprake, wat niet zo verwonderlijk was omdat de knecht van Sint praktisch niet voorkomt en ook nog geen Piet heet.

Wat data over de Sint en zijn knecht
Een vijftigtal vermeldingen van de Sint, soms in artikelen die compleet ergens anders over gingen, lenen zich niet heel goed voor kwantitatieve analyses, dus ik moet het hier laten bij wat anekdotische vondsten in een onwetenschappelijke bloemlezing.

Het eerste wat opvalt is dat Sinterklaas vroeger blijkbaar door de schoorsteen kwam. Iets kon immers 'uit de lucht ploffen als Sinterklaas door een schoorsteen'. Iets waar hij ruim honderd jaar later te oud voor is geworden, in tegenstelling tot zijn dikke alter ego uit de Verenigde Staten.

Niet alleen kinderen konden hun hart ophalen rond Sinterklaas. Blijkbaar stuurden ook volwassenen elkaar wel eens wat, zonder daarbij te vermelden dat het van hen kwam ('en weet je niet van wien?'). Een soort voorloper van de huidige surprises dus.

Niet alle associaties met Sinterklaas waren even vleiend. Zo werd hij ook wel eens geassocieerd met bedriegerij, sprookjes en onechtheid. Zo is er één vermelding van 'Sinterklaas-Christenen', en wordt Sinterklaas elders in één zin genoemd met 'een boeman', een 'drooge sloot', een 'papieren muur'. In een andere tekst wordt hij samen met 'Blauwbaard' genoemd als voorbeeld van een fabelfiguur. Soms wordt Sinterklaas ook geassocieerd met verkwisting, door 'tal van geschenken rondom te strooijen,' en werd er opgeroepen ook aan de armen te denken. Het Sinterklaasfeest was in ieder geval een goede marketing techniek, want sommige producten werden specifiek aanbevolen als Sinterklaasgeschenken. Banketbakkerijen deden ook goede zaken tijdens Sinterklaas, waar de (rijke) kinderen hun 'stoutste droomen' verwezenlijkt zagen.

Tegen het einde van de negentiende eeuw lijken steeds meer inmiddels traditionele elementen ingeburgerd te raken, zoals het terugkeren naar Spanje, het 'strooien', de 'pepernoten' en 'het lekkers' in de 'zak'. Dit alles vermoedelijk voor een groot deel dankzij het boekje van Jan Schenkman uit 1850, getiteld Sint Nikolaas en zijn knecht. De knecht van Sinterklaas was gedurende de negentiende eeuw vooral onzichtbaar. Als hij er wel is, is het er bovendien altijd maar één. Tegen het einde van de negentiende eeuw was hij echter wel zwart. Als een dreumes uit een literaire tekst uit 1889 vol ontzag opkijkt naar een grote vreemdeling, vraagt hij of dat misschien de knecht is van Sinterklaas. Hem wordt dan verteld dat dat toch niet kan, omdat de vreemdeling wit is en de knecht 'pitzwart'. De enige keer dat 'den zwarten knecht' in deze bronnen bij naam wordt genoemd heet hij echter Hansje. Nergens wordt trouwens vermeld waarom de knecht zwart is.

Sinterklaas dus
Wat kunnen wij hier nu van leren? Niet zoveel, maar waarschijnlijk vooral dat men in de negentiende eeuw niet zo overspannen deed over Sinterklaas als nu. Dat terwijl het feest toen ook al minstens driehonderd jaar bestond en sinds die tijd al vele gedaanteveranderingen had doorstaan. In de negentiende eeuw zijn er zonder slag of stoot, bewust of onbewust, veel veranderingen gekomen in het Sinterklaasfeest. Toen hadden we ook nog geen internet om anderen onze mening op te dringen, televisie om het feest nationaal te vieren, of mobiele telefoons om een wegblokkade te coördineren. We hadden wel dingen als slavenhandel en kinderpokken, dus weinig reden om nostalgisch te doen. Ze hadden toen genoeg andere dingen om overspannen van te raken.