dinsdag 25 februari 2014

E-Humanities of Digital Humanities: een kwestie van inhoud, smaak of pragmatisme?

Als er een nieuwe stroming binnen de wetenschappen ontstaat dan is er ook altijd de nodige discussie over hoe we dit fenomeen moeten noemen. Het een en ander kan grote gevolgen hebben voor het imago, voor wie denkt 'er bij te horen', voor subsidieaanvragen en voor de toekomstige invulling van de stroming. Dat is niet anders bij Digital Humanities of e(-)Humanities. Onder beide termen wordt min of meer het volgende geschaard: 'a field of study, research, teaching, and invention concerned with the intersection of computing and the disciplines of the humanities. It is methodological by nature and interdisciplinary in scope. It involves investigation, analysis, syntehsis and presentation of information in electronic form. It studies how these media affect the disciplines in which they are used, and what these disciplines have to contribute to our knowledge of computing.'[1] Het gaat dus met andere woorden om een discipline die zich bezighoudt met zowel tools als methode op het snijvlak van de geesteswetenschappen en computer science. Een van de terugkerende vragen is hoe geesteswetenschappers hun werk beter kunnen doen met behulp van de computer scientist en, aan de andere kant, hoe computer scientists betere tools kunnen maken met behulp van de input van geesteswetenschappers. De vraag hier is nu echter: moeten we het hebben over e-Humanities of Digital Humanities?

Persoonlijk vind ik het plakken van labels niet zo interessant. Keizer Karel V is nog steeds dezelfde persoon, of je hem nu een Bourgondiër (volgens zichzelf) of een Habsburger (volgens de historiografie) noemt. Ik ga zijn correspondentie niet beter of anders lezen als ik voor het een of het ander een voorkeur uitspreek. Pragmatisch gezien sluit ik mij in dit soort gevallen daarom graag aan bij de mening van de meerderheid, om mij te richten op zaken die er wel echt toe doen. Zoals gezegd kan naamgeving echter grote consequenties hebben, waardoor men soms toch gedwongen wordt een keer goed stil te staan bij het waarom van het gebruik van een bepaalde term en of er werkelijk niet een meerwaarde is verbonden aan het een of het ander. Directe aanleiding voor het denken over de kwestie Digital Humanities of e-Humanities was een discrepantie in de naamgeving van de UvA/VU minor 'Digital Humanities' en het VU geschiedenis keuzepakket.'e-Humanities'. Waar komen die twee verschillende termen vandaan en is er nu met goede reden een voorkeur te geven voor een van beide?

Laten we eerst kijken naar wat de termen nu strikt genomen betekenen. Digitaal is een afkorting voor 'technology, media and information' [2]. Met deze term wordt dus heel aardig omvat welke gebieden Digital Humanities bestrijkt. In 'digital' zit echter niet besloten dat het ook gaat om een andere, of nieuwere, vorm van wetenschap bedrijven. Dat element komt wel terug in e-Humanities. De 'e' staat dan voor 'enhanced' of 'enabled' [3]. Het is echter onfortuinlijk dat 'e' ook gebruikt wordt als afkorting van het banale 'electronic' (e-mail, e-learning), wat juist weer een stuk minder rijk is in betekenis dan digital. Puur taalkundig gezien lijken er derhalve geen doorslaggevende argumenten te geven.

Misschien is het aardig om dan eens te kijken naar de ontstaansgeschiedenis van beide termen, want ongetwijfeld hebben velen voor ons hier diep over nagedacht. De term e-Humanities vindt haar directe voorloper in de term e-Science. Een artikel van Gregory Norton biedt uitkomst over waar deze term vandaan komt: "In 1999, Professor John Taylor, the then Director General of the United Kingdom's Office of Science and Technology, invented the term to describe the development of computationally intensive science that is carried out in highly distributed network environments, or science that uses immense data sets that require grid computing."[4] De term was vooral bedacht om grootschalig onderzoek met 'big data', data die niet te analyseren is met traditionele methoden, en de complexiteiten die daar bij komen kijken te onderscheiden van meer klassiek onderzoek met kleinere datasets. Er waren echter ook de nodige sceptici over de term, die het vooral beschouwden als een modewoord om onderzoek gefinancierd te krijgen. Het e-label is blijven plakken in de naamgeving van vele onderzoeksinstituten, niet in de laatste plaats bij het Nederlandse eScience center. Naast vele bètaprojecten financiert het eScience centerook een beperkt aantal e-Humanities projecten. Het is tamelijk logisch, vervolgens, om arm in arm met e-Science de term e-Humanities te gebruiken.

Over de oorsprong van de term Digital Humanities is in de literatuur een tamelijke grote consensus en wordt altijd beschreven in samenhang met de nog veel oudere term Humanities Computing. De laatste term werd aan het eind van vorige eeuw of begin van deze eeuw beschouwd als teveel gericht op het computationele deel, aangezien het uiteindelijk nog steeds om humanities onderzoek gaat. Toen in 2001 Ray Siemens en John Unsworth een boek over 'Humanities Computing' wilden schrijven, vond de uitgever om marketingredenen de titel 'Digitized Humanities' beter. Vervolgens stelde John Unsworth de term 'Digital Humanities' voor, om te voorkomen dat de indruk werd gewekt dat het alleen zou gaan om simpele digitalisering. [5] 'Digital Humanities' werd toen al gebruikt aan de universiteit van Virginia, waar Unsworth doceerde. [6] Deze term sloeg aan. Zowel het Digital Humanities Initiative (2006), de Alliance of Digital Humanities Organizations (2005) als de Digital Humanities Quarterly (2007) namen de term over. Een van de mensen achter het Digital Humanities Inititative geeft als voornaamste redenen dat het a) Een bredere betekenis heeft dan humanities computing, b) een Google search uitwees dat Digital Humanities het won van ehumanities en Humanities Computing [7]. Ook de recente standaardwerken Understanding Digital Humanities en Debates in the Digital Humanities doen zelfs niet vermoeden dat er werkelijk nog sprake is van enige concurrentie met de term e-Humanities.

Een volgende vraag die men zich kan stellen is hoe het staat met het gebruik van de termen buiten het Angelsaksische taalgebied.  Zoals gezegd is de strijd in Nederland nog niet gestreden. Sprekend hierbij is bijvoorbeeld de workshop 'Digital humanities: Critical views and experiences', die werd georganiseerd door de e-Humanities Group, van de KNAW. In toenemende mate lijkt men in Nederland echter te kiezen voor Digital Humanities. De UvA/VU minor gaat zo heten, evenals de Digital Humanities minor in Utrecht. Ook de recent in het leven geroepen DHBenelux conferentie hanteert Digital Humanities. Als we kijken bij onze oosterburen dan is op de Duitse Wikipedia de term Digital Humanities leidend, maar zien ook artikelen met e-humanities in de titel het licht. Bij de Fransen is het weer 'humanités numériques' als letterlijke vertaling van Digital Humanities, al hebben zij weer als concurrerende term 'humanités digitales'.

De vraag is nu of we hier veel wijzer van worden. Het antwoord moet vrees ik ontkennend zijn. De termenstrijd, voor zover daar sprake van mocht zijn, kan niet of nauwelijks op inhoudelijke of taalkundige argumenten gewonnen worden. Achter het ontstaan van de termen e-Science en Digital Humanities zitten minder grote gedachten dan gehoopt. De term e-Humanities past beter in de traditie van andere e-Science disciplines en heeft een diepere betekenis, die goed lijkt te pasen bij het commentaar van Mark Sample op het forum van HASTAC: "The digital humanities should not be about the digital at all. It’s all about innovation and disruption.The digital humanities is really an insurgent humanities." [8] Aan de andere kant is duidelijk dat de term Digital Humanities in de Angelsaksiche wereld 'viral' is gegaan en het daardoor kwantitatief gezien (in toenemende mate) van e-Humanities wint. Als een opleiding zich internationaal wilt profileren dan heeft die naam derhalve de voorkeur.  



[1]M. Kirschenbaum, 'What is Digital Humanities? And What's it Doing in English Departments?' in: M. K. Gold ed., Debates in the Digital Humanities (Minneapolis en Londen, 2012) 3-11, aldaar 4. Er wordt verwezen naar het lemma Digital Humanities op Wikipedia, dat sinds publicatie van het artikel echter weer is aangepast, naar mijn mening niet ten goede.
[2] A. Liu,  ‘The state of the digital humanities. A report and a critique’, Arts and Humanities in Higher Education II (1-2) 8-41, aldaar 11.
[3] De Duitse Wikipedia geeft hier in mijn ogen een goed overzicht weer:
http://de.wikipedia.org/wiki/E-Science en http://de.wikipedia.org/wiki/Digital_Humanities
[4] G. Norton, 'The "e" Prefix: e-Science, e-Art & the New Creativity', Digital Humanities Quarterly 2009: 3.4 , 5.
[5] M. Kirschenbaum, 'What is Digital Humanities? And What's it Doing in English Departments?' in: M. K. Gold ed., Debates in the Digital Humanities (Minneapolis en Londen, 2012) 3-11, aldaar 5.
[6] M. Kirschenbaum, 'Digital Humanities As/Is a Tactical Term'  in: M. K. Gold ed., Debates in the Digital Humanities (Minneapolis en Londen, 2012) 415-428, aldaar 419-420; N. K Hayles, 'How we think: transforming power and digital technologies' in D. Berry ed., Understanding Digital Humanities(Basingstoke 2012) 42-66, aldaar 43.
[7] M. Kirschenbaum, 'What is Digital Humanities? And What's it Doing in English Departments?' in: M. K. Gold ed., Debates in the Digital Humanities (Minneapolis en Londen, 2012) 3-11, aldaar 6.
[8] Geciteerd door P. Svensson, ‘Envisioning the Digital Humanities’, Digital Humanities Quarterly 6 (2012) vol.1, 40.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten